Jeugdige genialiteit in Mendelssohns vooruitstrevende Octet
Het schrijven van een meesterwerk: Gebeurt dat toevallig? Is een componist daar doelbewust naar op zoek? Of is het een logisch gevolg van de briljante geest van een wonderkind? Het laatste lijkt het geval bij Mendelssohn wanneer hij op 16-jarige leeftijd een uniek stuk aflevert voor een bezetting waar nog niemand aan had gedacht. Zelfs Beethoven niet!
In aflevering 5 van Mendelssohns Mooiste duiken we in het verhaal achter het Octet. Geschreven voor 4 violen, twee altviolen, en twee cello’s is het onbetwist Mendelssohns eerste echte meesterwerk. Het heeft een ongewone originaliteit en diepgang voor een jongen van nog maar 16 jaar, en zoekt de grenzen van de kamermuziek op.
Nieuw genre kamermuziek
Mendelssohn vindt met zijn Octet voor Strijkers eigenlijk een nieuw genre kamermuziek uit. In de 18de eeuw was er weliswaar al veel muziek geschreven voor 8 stemmen, maar dat waren vaak serenades en korte stukken. Een substantieel, meerdelige stuk was nieuw.
Dat had ook te maken met het feit dat het genre ‘kamermuziek’ nog sterk in ontwikkeling was: muziek die is geschreven is om in de huiselijke sfeer te spelen. Of in ieder geval in een kleinere ruimte dan de concertzaal zoals een salon, of een ruimte in een paleis. Vanaf de tweede helft van de 18de eeuw wordt kamermuziek dankzij Haydn en Mozart een steeds belangrijker genre. Met name het strijkkwartet wordt daarin gezien als het belangrijkste ensemble voor een componist, zeker wanneer Beethoven er begin 19de eeuw zo ongeveer de hoogste graal in heeft bepaald.
Diezelfde Beethoven had ook al de grenzen opgezocht w.b. de hoeveelheid spelers die je in kamermuziekverband kunt laten spelen. Zijn Septet uit 1799 – voor 7 instrumenten (blazers & strijkers) – was een van de meest omvangrijke kamermuziekwerken tot dan toe. Een van de meest succesvolle bovendien! Wellicht dat Mendelssohn daarom dacht: laat ik voor míjn kamermuziekhit nog 1 speler toevoegen om niet met Beethoven te hoeven concurreren.

Een octet
Een octet is een groep van 8 spelers, waarbij iedere speler zijn eigen partij heeft die samen een geheel vormen. Het is een grote bezetting die al bijna neigt naar een klein strijkorkest. Maar een groot verschil met een orkest is dat daarin per partij meerdere spelers zijn. Bovendien heb je voor een orkest al gauw een concertzaal nodig, en Mendelssohns Octet valt nou juist binnen de kamermuziek, bedoeld om in huiselijke kring of kleinschalige setting te spelen.
Als we heel precies zijn was Mendelssohn niet de allereerste die een octet schreef. Dat was namelijk Prins Louis Ferdinand van Pruisen. Het neefje van Fredrik de Grote, die een begenadigd pianist was, componeerde, en in de muziekgeschiedenis enige onsterfelijkheid heeft vergaard doordat Beethoven zijn Derde Pianoconcert aan hem opdroeg. Op het slagveld van de Napoleontische Oorlogen bleek hij als legeraanvoerder namelijk minder onsterfelijk, en werd hij in de Slag bij Saalfeld in 1806 op 33-jarig leeftijd gedood.

Orkestraal
Dat de omvang van zo’n ensemble met 8 spelers grenst aan een orkest blijkt wel uit de opmerking die Mendelssohn in de partituur plaatste:
“Dit Octet moet door alle instrumenten in de stijl van een symfonieorkest gespeeld worden. Piano’s en fortes moeten strikt opgevolgd worden en sterker worden aangezet dan gebruikelijk is bij een stuk met dit karakter.”
En dat het orkestraal gedacht is blijkt ook uit het feit dat Mendelssohn bij zijn debuut in Londen in 1829 het Scherzo uit het Octet bewerkte voor compleet symfonieorkest en invoegde in zijn Eerste Symfonie. Een goede keuze, want zoals ik je in aflevering 2 van Mendelssohns Mooiste vertelde was dat debuut een groot succes.
Muziek in de podcastaflevering:
Mendelssohn – Octet in Es-groot, Op.20
Liza Ferschtman & friends
Live tijdens het Delft Chamber Music Festival 2016
https://spoti.fi/3uSGrQl
Illustratie artwork:
Irina Ivanova
https://bit.ly/368Ueb1